10 jaar in Ethiopië. Blog 4: afscheid nemen en reizen

Vorige blog eindigde ik met hoe ik vaak over straat liep met de jongens, vreem voor mij, de jongens en iedereen die het zag. Maar voor mij was alles nieuw in Ethiopië. Zo had ik een kameraad, Yared, een heel toffe jongen, maar hij had het niet breed. Hij woonde op een stukje grond van een kennis. Hij moest de tuin onderhouden, en kon er gratis wonen, samen met Baboon, zijn aap. Yared was ook een kunstenaar. Hij maakte kunst van afval. Af en toe ging hij dan naar een tentoonstelling waar hij… niets verkocht. Één keer was hij voor enkele dagen weg, en moest ik op zijn aapje passen. Mango’s en bananen brengen, even uitlaten. Ik wilde de aap vrijlaten, en heb dat ook eens geprobeerd, maar hij was te gewend aan zijn hok en ging er van zelf terug in.

Baboon, jammer genoeg gestorven in gevangenschap.

Nu, jaren later, kom ik Yared nog af en toe tegen, maar dan worden we continu gestoord omdat hij handtekeningen moet uitdelen. Hij heeft miljoenen views op youtube als standup comedian. Je kan hem vinden onder ‘lij Yared’, kleine Yared.

Lij Yared, nu een Ethiopische internetsensatie.

Duvel.

Ook eens terug naar Addis gegaan, ik had een uitnodiging van de ambassade gekregen voor een receptie. Karel De Gught ging er zijn en kosten noch moeite werden gespaard om er iets moois van te maken. Belgisch bier was geïmporteerd, kazen, salami,.. alles was er. Ik heb toen een tijdje met de mensen van de ambassade staan praten, zij waren eigenlijk de enige Belgen die ik er kende. Op de eerste dag in Ethiopië was ik even naar de ambassade gegaan om mijn papieren te kopiëren. De ambassadeur vroeg me waar ik verbleef. Het was een beetje een non-gesprek. Ik had net twee uur door Addis gestapt om van mijn bouwvallig hotelletje op de ambassade te geraken, maar de ambassadeur kende eigenlijk enkel het Hilton en het Sheraton. Hij zei dat hij ook nooit te voet was in Addis en de stad eigenlijk helemaal niet kende. Ik dronk twee of drie duvels, en was licht aangeschoten toen ik buiten stapte.

Lalibella

Vanuit Addis ben ik dan naar het noorden getrokken. Iedereen zei me dat ik dat toch zeker moest gedaan hebben. Een eerste bus nam me tot in Bahir Dar, 800 kilometer meer naar het noorden, een rit van 14 uur. Ik wil niet zozeer een toeristische gids zijn, maar het Noorden van Ethiopië is prachtig. De Watervallen van de Nijl (de Blauwe Nijl ontspringt in Ethiopië), lake Tana, de kastelen van Gondar (J.R.R. Tolkien was altijd geïnteresseerd in de Ethiopische cultuur, hij heeft een aantal namen overgenomen). Maar de mooiste plek die ik ooit zag was Lalibella. Hoog in de heuvels van het Ethiopisch hoogland ligt een dorpje met een tiental rotskerken.

De St. George Kerk, 15 meter diep in de rots gekapt.

1000 jaar oude, uit de rots gekapte monolithische kerken. Dagelijks komen er duizenden mensen bidden. En dat is het grote verschil tussen de piramides in Egypte, de Maya tempels,… de kerken in Lalibella leven nog. Ik had het geluk om er te zijn op een grote feestdag. Met mijn perstoelating kon ik er binnen als de toeristen nog niet werden binnen gelaten. Dat maakte dat ik om 5 uur ’s ochtends in tunneltjes onder de grond van de ene naar de andere kerk kroop, tussen vijfduizend Ethiopiërs. Ik was de enige blanke, weeral.

De kastelen van gondar waren voor Tolkien de inspiratie voor Lord of the rings.

Van Lalibella ging ik terug naar Hawassa, om afscheid te nemen. Met de belofte dat ik zou terug komen. Ayanalem zei later dat zij de enige was die geloofde dat ik echt zou terug komen.

Vorige belde ik haar om te zeggen dat we elkaar 10 jaar kennen. Ze zei doodleuk dat het dan tijd was om opnieuw te dromen, om nieuwe plannen te maken en meer kinderen te helpen.

Voor iedereen die deze blogs heeft gelezen, bedankt. Het heeft mij ook goed gedaan. Aarzel nooit om me hierover aan te spreken, vragen te stellen, want er is niets leukers dan te vertellen over dromen die uitkomen.

Johan